Inleiding
De meest opvallende kenmerken van Madagaskar zijn het heerlijke klimaat, de prachtige kleuren van het schitterende landschap, de slechte wegen en de talrijke kinderen. Voor die laatsten doen we het, Irene Brocke en ik. Namens de Stichting Madagaskar gaan we jaar in jaar uit naar de regio Talata Volondry, zo’n vijfentwintig kilometer van de hoofdstad Antananarivo. We bezoeken de scholen in de regio waaraan we hulp bieden, zorgen voor schriften en pennen, controleren de staat van het onderwijs en de schoolgebouwtjes en worden steeds weer blij van de vrolijkheid waarmee we worden ontvangen. En passant behandelt Irene, die huisarts is, ook een aantal patiënten.
Naar Nederlandse maatstaven is er weinig aanleiding voor vrolijkheid. De kinderen hebben niet veel te eten, zijn vaak vies door gebrek aan water en gaan meestal slecht gekleed. speelgoed is er niet. Ze maken het zelf van bijeengebonden plastic zakken of spelen met kiezelsteentjes.
Hoewel wij in de dorpen die wij bezoeken, zien dat de ouders steeds meer verantwoordelijkheid nemen, bijvoorbeeld voor het onderhoud van de scholen, is het land is in de 18 jaar dat wij er nu komen niet vooruitgegaan. De wegen worden elk jaar slechter. De mensen worden elk jaar armer. Een bevriende jezuïet zei zelfs dat dit proces van achteruitgang gaande is sinds het vertrek van de Fransen bij de onafhankelijkheid van 1962. Wij registreren de achteruitgang aan de hand van met name de prijs van rijst, het voornaamste volksvoedsel: de prijs stijgt met ongeveer 100 Ariary per kilo per jaar, 2,5 cent is dat en dat lijkt een schijntje, tot je je realiseert dat het de prijs is van een kopje koffie en dat de lonen al jaren niet stijgen. Opvallend is dat je sinds enkele jaren de rijst ook kunt laten afmeten in een koppie, een bekertje waar een kwart kilo in past.
Een docent van dertig aan een middelbare school verdient 500.000 Ariary, ofwel € 125,-, als hij een vaste aanstelling heeft (fonctionnaire is), anders gaat er nog 100.000 Ariary af. De mentaliteit is er één van gelatenheid of stoïcijnse rust. Dit jaar hebben veel leerkrachten aan de openbare scholen vanaf januari niet betaald gekregen en ze accepteren dat omdat ze er toch niets aan kunnen doen. Deze keer is het het gevolg van het beleid van de nieuwe president, Rajoelina, waardoor er een reorganisatie van het ambtenarenapparaat heeft plaatsgevonden en de mensen die de handtekeningen kunnen zetten zijn overgeplaatst.
De president probeert zich nog wel populair te maken door de benzineprijs niet te verhogen. De benzine kost nu ongeveer één euro en er vindt een machtsstrijd plaats met de grote oliemaatschappijen. Die proberen de prijs omhoog te krijgen en leggen daarom regelmatig de bevoorrading stil. Voor de kust van Madagaskar liggen de olietankers voor anker. Ook tijdens ons verblijf waren een aantal benzinepompen enkele dagen gesloten.
De president, die gezien wordt als een marionet van de Fransen, bezit een villa in Dubai. Hij is het afgelopen najaar democratisch gekozen na een verkiezingscampagne die qua glitter en glamour al zijn rivalen in de schaduw drong. Hij beschikte dan ook over veel meer geld dan de anderen: de Fransen ondersteunden zijn kandidatuur met 8 miljoen euro. Daar is vast een geopolitieke verklaring voor: Madagaskar is qua bodemschatten van grote waarde. Op dit moment verdwijnen veel van die bodemschatten naar het buitenland, vooral naar China, dat, net als elders in Afrika, investeert in het wegennet om de bodemschatten gladjes van A naar B en dan naar C te vervoeren.
Het wachten is op een regering die daadwerkelijk het belang van het volk voor ogen heeft. Dat volk blijft, tegen beter weten in, hopen op verbetering. Ondertussen zijn tal van buitenlandse organisaties bezig hulp te bieden en blijkt in de praktijk dat veel Malagassers die hulp vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Als ze in dit opzicht ooit trots hadden, lijkt die te zijn verdwenen. Iedereen vraagt voortdurend om geld. Je merkt dat zodra je het land binnenkomt: al op de luchthaven wil iedereen een beloning die je koffer, al dan niet gewenst, aanraakt. Toch kiezen wij, vertegenwoordigers van de Stichting Madagaskar, er elk jaar voor een druppel te leggen op deze gloeiende plaat, gewoon omdat we op de plekken waar we helpen vooruitgang zien, de mensen zo ongelofelijk aardig zijn, en nietsdoen geen optie is. Bovendien: geven bevordert de dopamine-productie.
Dag 1, 31 oktober 2019
We vertrokken om tien over acht uit Amsterdam. Het is gebruikelijk dat we bij het overstappen in Parijs vertraging oplopen omdat passagiers niet op komen dagen of er geen toestemming komt om op te stijgen. We hadden dit keer met een nieuw fenomeen te maken: een tractor die de weg blokkeerde. Even dachten we dat het boerenprotest van Nederland was overgeslagen naar Parijs, maar het bleek te gaan om een defecte tractor die ons vliegtuig naar de startbaan had moeten trekken. Kan gebeuren. Al met al leverde ons dat drie kwartier vertraging op. De reis van 10 uur verliep verder prima. Als je wat filmpjes kijkt en een krantje leest zijn die tien uur zo voorbij.
De aankomst in Antananarivo (Tana) was een openbaring. Voor het eerst bleek de welkomstprocedure geordend te verlopen in gestroomlijnde rijen. Toch had de procedure aan complexiteit niets ingeboet. Wij doorstonden de volgende fases:
- Het passeren van de gezondheidsinspectie die bestaat uit de vluchtige aanraking van je slaap met een thermometer en het innemen van een zelf ingevulde gezondheidsverklaring
- De eerste controle van het paspoort
- De aanschaf van het visum
- De ontvangst van een stempel op het visum
- De controle op het stempel
- De finale controle van paspoort, visum en stempel
Vóór één uur waren we in het bezit van onze koffers en langs de douane. Gertruud, een Nederlandse vriendin die in Madagaskar een reisorganisatie is gestart en vlakbij de luchthaven Ivato woont, stond ons heel vrolijk op te wachten. Ze was met een Renault 4 en met de hulp van enkele stoere jongens slaagden we erin vier grote en een kleine koffer, een rugzak en onszelf in de auto te proppen. Andere jaren waren we opgehaald door de familie van onze coördinatoren, Louise en Rolland, in het gebied van Talata Volonondry en rechtstreeks naar onze standplaats Ampahidralambo vervoerd. Dat is echter een reis van twee uur en nu waren we in tien minuten op ons eerste logeeradres.
Gertruud vertelde ons dat haar bedrijf langzaam op gang komt. Het concept is de verhuur van een auto met chauffeur en een traject naar wens van de klant, maar wel volgens een uitgewerkt routeplan. Wie zelf de auto wil besturen, kan zich laten adviseren door de chauffeur, die als het écht moeilijk wordt, het stuur kan overnemen. Haar klanten komen overal vandaan en de voertaal is Engels. Reizen kan in individuele auto’s of met meerdere auto’s, in colonne.
Dag 2, 1 november 2019
Hoewel we pas om half vier naar bed waren gegaan (Nederlandse tijd half twee), stonden we om negen uur uitgerust op. Na het ontbijt zochten we de spullen bij elkaar die we nodig zouden hebben voor het reisje naar Ampefy waarop we onszelf wilden trakteren om energie op te doen voor onze scholentocht. Om twaalf uur werden we opgehaald door de taxi die ons naar Anjanahary zou brengen, de wijk in Tana waar de jongste zoon van Louise en Rolland, Dina, met vrouw en kind woont.
Dina woont in een gebouw dat de familie bezit en dat een jaar of acht terug is gebouwd als schoolgebouw en de dependance had moeten worden van het technisch lyceum in Ampahidralambo dat door Louise en Rolland is opgericht. Het gebouw is nog lang niet af, het is qua omvang je reinste stadsvilla, maar lijkt slachtoffer te zijn geworden van een raketaanval.
Onze chauffeur kon het ernstig verscholen gebouw pas vinden, nadat hij zich door Dina telefonisch had laten coachen. Dina stond ons langs de weg op te wachten met een paar leerlingen van Ampahidralambo, om de bagage te versjouwen. Om het gebouw te bereiken moet je een akelig steile trap af, die deels al in staat van ontbinding verkeert. Beneden waren Louise en Eva, de vrouw van Njato, de oudste zoon van het gezin, die ons samen met Dina op onze reis vergezelt.
We informeerden naar de resultaten van het lyceum. Die waren voor het baccalaureaat élévage 100%. Het aantal inschrijvingen voor het nieuwe schooljaar valt nog tegen. Het worden er vermoedelijk niet meer dan zestig, evenveel als vorig jaar. Veelbelovend is dat in augustus en september, met geld van het ministerie (dat eigenlijk van Europa afkomstig is) een eerste cursus is gegeven op het gebied van het fokken van kippen (élévage) en landbouw (agriculture). De cursus was gericht op vroegtijdig schoolverlaters en ongehuwde moeders, net Nederland!
Dat het geven van de cursus is toevertrouwd aan het technisch lyceum houdt in dat de kwaliteit van het lyceum, en van Njato die de cursus gaf, wordt erkend. Nieuws was ook dat met ingang van het volgend schooljaar het onderwijs aan de openbare basisscholen helemaal gratis wordt; tot nu toe was dat niet altijd het geval. Misschien zal deze ontwikkeling leiden tot een terugloop in het aantal leerlingen dat onze katholieke schooltjes bezoekt, waarvoor de ouders altijd wél schoolgeld moeten betalen. Het is ons opgevallen dat het aantal leerlingen dat het CEPE (het afsluitend examen basisschool) aflegt, afneemt, terwijl het totale aantal leerlingen niet daalt. Onze scholen lijken vooral met kleuters bevolkt te worden.
We spraken met Louise over de ontwikkelingen op de diverse scholen en brachten ten slotte de levende have in Ampahidralambo ter sprake. Evenals vorig jaar waren de cailles (kwartels) te oud om te leggen. Ze waren verkocht en binnenkort zou de door ons geïmporteerde broedmachine weer in werking worden gesteld om opnieuw te beginnen met wat zo’n veelbelovend project leek. Aan de opmars van de kwartels is voorlopig een einde gekomen. Het is het zoveelste project dat voortijdig is afgebroken. Het is een soort golfbeweging van de stuiterende dynamiek die Louise kenmerkt.
Ooit begonnen we met het kipproject, het fokken van kippen om met de eieropbrengst in inkomen te voorzien. Dit project loopt op twee plekken nog heel goed, maar was in Ampahidralambo afgebroken, hoewel er nu toch weer een start is gemaakt, met 32 kippen. Het tweede, wat meer ambitieuze project was gericht op het kweken van Tilapia’s. Het reusachtige bassin dat Louise voor dit doel had laten bouwen is nooit met water gevuld zodat het er niet van is gekomen de vruchtbare vissen hun productieve gang te laten gaan.
Ook de bouw van de dependance in Tana bleek niet tot het gehoopte succes te hebben geleid: op het hoogtepunt schreven zich slechts drie leerlingen in. Tussendoor bedacht Louise nog een handel in tafellakens (goedkoop produceren, duur verkopen en de netto opbrengst incasseren), de aankoop van een goudmijn (waarin wij mochten participeren), van goudrijke grond en grond voor huizenbouw, de handel in vrachtauto’s en in houten meubelen, vervaardigd door de invalide broer van Rolland.
Dag 3, 2 november 2019
De nacht van 1 op 2 november logeerden we in het schoolgebouw. Echt comfortabel was het niet. Er is weinig geld voorgoed materiaal, dus de wc bril was deels kapot (zit niet lekker) en de wastafel, in de hoek van het balkon, lekte.
We werden al om zes uur opgehaald door Njato. Het plan was een excursie naar Ampefy, maar eerst zouden we geld wisselen op de luchthaven en Gertruud ophalen. Bij het officiële wisselkantoor konden we niet terecht, want daar werd net de kas opgemaakt. Het tellen was in volle gang en de kas zou pas over twintig minuten opengaan. Voila le problème.
Gelukkig stond (toevallig?) het alternatief al opgesteld bij de deur van een belendend kantoor. We konden onbeperkt en onmiddellijk terecht en de koers was 4000 Ariary voor de euro: officieel wordt 3920 Ariary gerekend. Malagassers willen graag euro’s en als zij ze willen kopen zijn ze 4080 Ariary kwijt voor een euro.
Toen we naar Njato onze verbazing uitspraken over zwarthandel onder de ogen van de gendarmerie, zei hij dat de gendarmerie geld kreeg om een oogje dicht te knijpen.
De weg naar Ampefy verliep zonder hindernissen. In hotel La Terrasse hadden we twee bungalows gehuurd, één voor de drie vrouwen en één voor Njato en Dina. Het hotel bleek echter niet over een parkeerplaats te beschikken, reden waarom Njato en Dina ervoor kozen in de auto te slapen. Hun huisje konden we zonder kosten annuleren.
Het restaurant van hotel La Terrasse, waar we lunchten, hing helemaal vol met erotische kunst, soms van een wat bedenkelijk soort zodat we ons afvroegen welke nevenactiviteiten het hotel ontplooide. De lunch was niet erg royaal. Mijn kippetje had geen grammetje vet, ‘een poule sportive’ noemen ze dat hier.
Na de lunch konden we ons huisje betrekken. Ik maakte bezwaar tegen het groezelige beddengoed en we kregen meteen een schoon dekbed. Nadat we ons hadden geïnstalleerd reden we met de auto naar de vulkanische geisers in de buurt: bronnen van volksvermaak. Heel veel volwassenen en kinderen zaten of hingen op allerlei plekken onder watervalletjes en in stroompjes met modderwater.
Het was één groot feest. Irene en ik zagen nog precies één andere vazaha (buitenlander). Door gediplomeerde vrouwen (nou ja, ze droegen een identificatieplaatje) lieten Njato, Irene en ik onze benen en voeten masseren met een okerkleurig goedje. Het was een heel prettige ervaring.
We aten die avond in restaurant Timad, tegenover ons hotel. Het eten was op zich prima, maar er ontstond wat gedoe omdat er een schotel op tafel werd gezet die door niemand was besteld. Daar stond tegenover dat het gerecht dat Irene kreeg opgediend was afgetopt met een spiegelei, wat haar de eetlust geheel ontnam, gezien een eerdere ervaring in Madagaskar toen ze net voor de terugreis geveld was door een spiegelei.
Er werd dus flink met schotels geschoven, maar iedereen at veel en lekker. Hoogtepunt was een hevige scène tussen het bedienend personeel en een Malagassisch gezelschap dat kennelijk een feestje was komen vieren. Een volstrekt hysterische vrouw -wij schatten in dat ze een vervelende avond had gehad- ging zodanig te keer tegen het personeel dat wij vreesden voor vliegende schotels. Zover kwam het niet, wel stelden we vast dat, na een dik kwartier geschreeuw, het restaurant geheel was verlaten.
Dag 4, 3 november 2019
Het ontbijt was aan de overkant van La Terrasse, aan het meer. Het was een droom: prachtig groen rondom en in het meer wordt met kleine bootjes gevist en kleding gewassen. Precies zoals op de traditionele plaatjes.
Zodra we hadden afgerekend in het hotel (alles bij elkaar nog geen vijftig euro), maakten we een wandeling langs het meer. In een bruine struik langs de oever zag ik een kameleon, hij was zeker 30 centimeter en (uiteraard) bruin. De wandeling leidde langs een aantal kweekvijvers met vissen, idyllische huisjes, veel wasvrouwen (zondag wasdag??) en bootjes met vissers. Een paar jongetjes van een jaar of tien waren aan het vissen met een stuk vitrage. Ze vingen van alles en gooiden hun vangst in een emmer, maar de hele kleine visjes deden ze in een plastic fles die zorgvuldig werd vastgehouden door een peutertje van hooguit drie jaar. Vermoedelijk waren de visjes bedoeld voor de kweekvijvers, wat de vraag opriep of de peuter aan het werk was. Hij keek er heel serieus bij.
Na onze wandeling reden we richting de watervallen bij Ampefy. Bij de ingang drong zich een gids op die nauwelijks Frans bleek te spreken en geen enkele moeite hoefde te doen om ons naar de waterval te begeleiden. Er was maar één, zeer platgetreden, pad dat we zelfs op de tast hadden kunnen vinden. Zijn kernactiviteit was het verhaal rond de waterval, een soort anti-legende die hij in het Malagassisch vertelde. Njato vertaalde.
Het verhaal ging dat in 1953 een meisje van de rand van de klif waar de waterval viel, naar beneden was gevallen en nooit meer was teruggevonden. Vóór dit tragische ongeluk rustte er een taboe op picknicken langs de waterval en het gebruik van alcohol, tabak en varkensvlees, maar na haar verdwijning werd het taboe opgeheven. Een soort wraak op de riviergod moet het geweest zijn. Andersom komt vaker voor.
De terugweg voerde ons alweer langs een restaurant – onze begeleiders houden van veel en lekker eten – en naar het huis van Gertruud waar onze koffers nog stonden. Het laatste deel van de route reden we over een nieuwe weg, met straatlantarens die kort ervoor nog van zonnepanelen waren voorzien, een heel mooie gedachte, maar helaas waren ze gestolen. Ongelofelijk want daar moet een hoogwerker aan te pas zijn gekomen.
In Ampahidralambo, onze vaste stek, had ons verblijf een metamorfose ondergaan. Alles was zorgvuldig afgewerkt onder regie van Sitraka, de jongste telg van Louise en Rolland, en bouwkundig ingenieur. Het zag er allemaal heel mooi uit, we voelden ons zeer welkom.
Dag 5, 4 november 2019
We vertrokken om half acht richting Sadabe en Beloha, met Njato aan het stuur en Sergio als bijrijder. Sergio heeft onlangs zijn baccalaureat agriculture et élévage gehaald in Ampahidralambo en heeft nog geen baan, een lot dat veel jonge mensen treft. Ik heb het laatste jaar van zijn studie aan het lyceum zijn schoolgeld betaald, maar omdat hij naar drank rook toen hij mij om financiële steun vroeg, had ik een contract opgesteld waarin hij beloofde geen alcohol te gebruiken tijdens zijn studie.
Hij was nu duidelijk afgestudeerd. Njato had gloedvol gesproken over de enorme verbetering van de infrastructuur onder de nieuwe president, Rajoelina, en was vooral enthousiast over de route van Talata, via Sadabe, naar Beloha. Dat enthousiasme bleek volledig ongegrond. Inderdaad konden we de route afleggen zonder tussentijds omrijden om grote kuilen te vermijden, maar van de ons voorgeschotelde enorme tijdsbesparing was geen sprake.
Al vóór Sadabe ontdekte Njato dat de radiator lekte. In Sadabe aangekomen, zocht Njato hulp en bleek het lek eenvoudig te dichten met een plukje tabak. We dronken lekkere koffie voor 35 cent met z’n vieren en bezochten de markt, alwaar enig dierenleed (hoe zou jij je voelen als je met samengebonden pootjes in de volle zon moest liggen?).
Beloha was weer een feest. Tot onze verrassing troffen we er monsieur Fidèle uit Manjakasoa, vanwaar hij oneervol was vertrokken, na problemen met het oudercomité over zijn beloning. In Beloha waren twee juffen vertrokken. Het verhaal gaat dat de directrice jaloers was omdat zij hun baccalaureaat hadden (en de directrice niet) en hen gekort had in de portie rijst die de ouders in aanvulling op het schoolgeld aan de school hadden betaald.
Naast Fidèle was er nog een zeer jonge man die de plaats van de juffen innam. Het was onduidelijk of hij over de juiste papieren beschikte, daarom besloten wij dat hij niet door ons ondersteund zou worden zolang het niet duidelijk was of hij daadwerkelijk kon worden aangesteld.
Na een kort en indringend onderhoud met Fidèle werden we getrakteerd op een heleboel vrolijke liedjes. We maakten een inspectieronde om te zien of de werkzaamheden die vorig jaar waren afgesproken inderdaad waren uitgevoerd en constateerden tot onze verbazing dat een vloer die een paar jaar geleden was gestort nu al gaten vertoonde. Volgens Njato ligt de verklaring in het gebruikte betonmengsel. We hebben niet gevraagd wie daarvoor verantwoordelijk was geweest. Toch weer foul play waarschijnlijk, maar zulke dingen gebeuren in Italië ook.
De wc’s waren in orde, de deuren gerepareerd en het vuil opgeruimd. Probleem was dat er geen water was, net als de eerste keer dat ik hier kwam in 2001. Toen bedachten we dat er een put moest komen en die kwam er ook, maar stortte na een jaar in door malversaties bij de bouw. Dat er nu weer geen water was, kwam doordat de nieuwe put vol lag met bezinksel dat van de randen was afgekomen, vermoedelijk door onoordeelkundig gebruik. Natuurlijk zou de put opgeknapt moeten worden, maar het probleem is dat in dit dorp niemand zich verantwoordelijk lijkt te voelen. Nu is het dus weer zes kilometer lopen naar de rivier om aan water te komen.
De resultaten in Beloha waren slechter dan vorig jaar. De docenten zeiden dat zes leerlingen waren geslaagd voor het CEPE, het afsluitend examen voor de bassischool. Later bleek dat het er zelfs maar vier waren. Op basis van die zes en de aanwezigheid van monsieur Fidèle, die in Manjakasoa de resultaten in eerste instantie enorm had weten op te krikken, besloten we tot continuering van onze hulp, zij het dat de directrice en de andere leerkrachten een contractje moesten tekenen waarmee ze beloofden heel goed hun best te doen.
Fidèle overhandigde ons een smeekbede hem te helpen. Na zijn smadelijk vertrek uit Manjakasoa was zijn huis door de bliksem getroffen en afgebrand. Vervuld van mededogen betaalden Irene en ik. Bij ons afscheid kregen we een jong konijn.
In Sadabe troffen we tot onze vreugde alle leerlingen en onderwijzers in schooluniform: een zwarte rok of broek en een witte blouse. Later hoorden we dat dit tenue elke maandag wordt gedragen, omdat op maandag de nationale vlag wordt toegezongen. Het is een vrolijke school, die van Sadabe, met vijf zeer gemotiveerde leerkrachten en een slagingspercentage voor het CEPE van 100%. Het was een leuk feest met zang en dans. Irene beheerst inmiddels alle traditionele danspassen en kon zelfs leiden!
Terwijl we samen met de leerkrachten aten, maakte één van de onderwijzers de lijst op met de tien armste gezinnen van het dorp. Het is de bedoeling dat de stichting hier, net als op de andere scholen, het schoolgeld gaan betalen voor de allerarmsten. Verder vroegen ze om een Laureatboek, dat is een boek waarin de onderwerpen worden behandeld die tijdens het CEPE examen aan bod komen en om een zonnepaneel en een kopieerapparaat.
Ook kwamen ze terug op onze toezegging een jaar eerder dat we de restauratie van een paar lokalen zouden afmaken. We hebben Njato om een devis gevraagd voor alle wensen.
Die avond legde Njato ons geduldig uit dat wij geen schenkingen moesten doen van kippen of varkens zonder de gelukkigen eerst een cursus te laten volgen over de verzorging van (klein)vee. Zo logisch, zo erg niet eerder aan gedacht.
Dag 6, 5 november 2019
Om acht uur al had ik een afspraak met Tolortrinianina Rabetsizafy (Aina voor vrienden) die graag geholpen wilde worden om haar studie voort te zetten aan de universiteit. Als enig meisje van haar jaar heeft ze aan het technisch lyceumhaar baccalaureaat gehaald in de bouw en ze wil verder met bouwkunde aan de universiteit.
Haar kandidatuur werd enthousiast ondersteund door Renard, de conciërge van het lyceum, die alle leerlingen goed kent, en door Dina. Ik beloofde hierover met Louise verder te praten. De tijd vloog en we wilden nog naar de markt in Talata voordat we op bezoek gingen bij de volgende school, die van Antamponala.
Het was geweldig druk toen we te voet onderweg waren naar de markt. We kwamen in een luidruchtige verkiezingscampagne terecht, in het kader van de regionale burgemeestersverkiezingen. Favoriet is de kandidaat met lijst nummer 2, Rahony, een partijgenoot van presidente Rajoelina. Op lijst nummer 1 stond met grote letters Fidio. Dat bleek geen kandidaat te zijn, maar een oproep te stemmen (fidio=stem!). De kandidaat van lijst nummer 1 was een aanhanger van Rafalomanana, de politieke tegenstander van Rajoelina, die het zonder steun van de Fransen moest doen bij de presidentsverkiezingen en het (dus) niet had gered, hoewel hij eerder president is geweest en het toen goed deed.
Helaas is hij negen jaar geleden uit het zadel getild door Rajoelina, die ook toen al werd geholpen door de Fransen. Rajoelina heeft in Frankrijk gestudeerd en bezit, naast de Malagassische, ook de Franse nationaliteit. Dat helpt.
Bij de verkiezingscampagnes zijn veel jongelui betrokken, een zegen, want er is weinig werk. Op de markt was het bomvol, maar we scoorden alles wat we zochten, door het gedrang heen. Na alle jaren Madagaskar voelen wij ons op straat heel vrij.
Een aantal kooplieden op de markt rekent nog in de oude munteenheid, de Malagassische franc, die nog eens vijfmaal minder waard is dan de Ariary en al in 2005 door de Ariary is vervangen. Het is een heidens karwei om uit een bedrag van100.000 Malagassische francs terug te rekenen naar euro’s. Het zijn er vijf. We werden maar één keer slachtoffer van het omrekenen, toen we in plaats van 2100 Ariary er 21.000 moesten betalen, wat veel voor wat haarspeldjes. Vermoedelijke bewust beetgenomen.
We dronken koffie met koek in een klein cafeetje. Het kostte ons 25 eurocent.
Toen we de terugweg liepen werden we tegemoet gereden door de auto die ons naar Antamponala zou brengen. De auto van Rolland moest voor de reparatie van de radiateur naar Tana en zou die dag nog terugkomen.
De rit naar Antamponala was dodelijk, qua hitte en wegdek. De reis duurde bijna drie uur. Het was geen four wheel drive maar een Hyundai bestelbus. Onze chauffeur was mede-eigenaar van een steengroeve en de auto was van zijn vader en erg nieuw.
In Antamponala werden we ontvangen in het nieuwe gebouwtje dat de ouders zelf hebben gebouwd met materiaal dat door onze stichting is bekostigd.
Het lokaal zat, met 100 leerlingen, helemaal vol. Het aantal leerlingen op deze school is dramatisch gedaald, met vijftig leerlingen. De verklaring is dat aan de andere kant van het dorp een nieuwe openbare school is neergezet waar de leerlingen die aan die kant van het dorp wonen massaal naar toe zijn gegaan, ook al omdat de ouders niet tevreden zijn met de resultaten van onze school (dit jaar 54% geslaagden voor het CEPE). Daar komt nog bij dat het schoolgeld is gestegen omdat het salaris van de onderwijzers door veel minder ouders moet worden opgebracht en dat ze een leerkracht extra hebben aangesteld om meer aandacht te kunnen besteden aan de examenklas. Voila le problème.
We besloten ter plekke ons bestuur voor te stellen deze vierde leerkracht ook te subsidiëren.
Na de ontroerende momenten met de leerlingen, toen ze ons één voor één een bosje knoflook of uien kwamen brengen, hadden we een zakelijk gesprek met de leerkrachten en de voorzitter van de ouderraad. Ter plekke werd een lijst gemaakt met de tien armste gezinnen. Men betaalt hier per kind en onze bijdrage komt neer op 25 x 2500 Ariary (de tien gezinnen hebben samen 25 kinderen, het had erger gekund).
De ouders betalen voor tien maanden. De inspectie van de wc’s leidde tot een pittig gesprek met de directrice over de noodzaak de wc’s schoon te houden, het water in de emmers regelmatig te verversen en de deuren weer in hun hengsels te hangen. Erg jammer dat het een jaar duurt voordat we kunnen controleren of de boodschap is overgekomen.
Aan het diner vroeg Sergio Razafindralamboniana om ondersteuning voor zijn universitaire studie Agriculture et Elévage. Rolland had hem niet voor niets voor het eten uitgenodigd. Zou worden vervolgd.
Dag 7, 6 november 2019
Na het ontbijt kwamen de dames van het borduuratelier met kleed nummer 5, een prachtig kleed met klaprozen. Het bleek dat Louise kleed nummer 4 nog niet had betaald. Wij waren er ook niet helemaal blij mee. Het kleed was voorzien van de afbeelding van Vermeers meisje met de parel, maar op de servetten had het meisje monstrueuze vormen aangenomen. Het bleek dat deze opdracht door de dames was uitbesteed. We leverden de servetten in voor een reconstructie, liefst een complete make-over..
Terwijl Irene dokter Rolland assisteerde in zijn praktijk, gaf ik Engelse les aan klas 3 en klas 2. Het schooljaar is net begonnen en de leerlingen druppelen binnen, vandaar dat het er nog maar vierentwintig waren, allemaal heel gemotiveerd gelukkig.
Om half twee vertrokken we richting Manjakasoa. In Talata kocht Irene nog medicijnen voor de patiënten die ze in Manjakasoa zou tegenkomen.
We deden lang over de reis, want de route was uitzonderlijk slecht. Soms denk je dat het niet erger kan, maar ja hoor… We kwamen om half vijf aan. Op zich zouden de leerlingen dan al lang naar huis moeten zijn, maar in dit dorp wonen ze allemaal vlakbij school. Dat verklaart ook de aanwezigheid van heel veel ouders bovenop de muur langs het schoolterrein.
Het was een heel leuk feest. Dit jaar was er geen toespraak omdat de leraren pas enkele weken op de school werkten en niets hadden kunnen voorbereiden. De vorige vier leraren, drie juffen en monsieur Fidèle, die we in Beloha waren tegengekomen, waren vertrokken. De juffen in het kielzog van Fidèle.
Eén van de nieuwe onderwijzers vertaalde onze teksten in het Malagassisch en moet dat geweldig leuk gedaan hebben, want er werd veel gelachen. Wij zijn zo leuk niet!
Na het feest en na hoofd, schouders, knie en teen en het advocaatje ging op reis, spraken we met de onderwijzers. Het bleek dat met Fidèle alle leerboeken en officiële documenten van de school waren verdwenen. Fidèle beweerde dat hij alles mee naar huis had genomen om diefstal te voorkomen en dat door de blikseminslag alles was verbrand. Hoe het ook zij, zonder boeken zitten is een ellende. Ze vroegen ons om hulp, maar wij hebben ze verwezen naar de oud-leerlingen van het dorp die vorig jaar de kerk in het dorp schitterend hebben laten opknappen.
We logeerden in het huis van monsieur Robert en zijn vrouw. Irene had vier patiënten bij kaarslicht. Daarna aten we verrukkelijke kip, geen sportieve dit keer. Van de vrouw van Robert kregen we een flesje gemalen koffie, zomaar cadeau.
Dag 8, 7 november 2019
Om half zes werden we uit onszelf wakker, vroeg genoeg om nog voor het ontbijt een rondje dorp te doen. We gingen de huisjes binnen van de dorpelingen die wij elk jaar bezoeken, omdat ze tot de allerarmsten behoren. De ouders van Marie-Thérèse bijvoorbeeld, een meisje dat met haar uitzonderlijke uitstraling tien jaar geleden enorm veel indruk maakte toen ze met een broertje op haar rug nieuwsgierig door een open raam van een klaslokaal naar binnen keek. Wij besloten toen het schoolgeld voor haarzelf en haar broertjes te betalen en sinds vorig jaar is ze kinderoppas in Tana. Haar ouders zijn elk jaar weer heel blij als ze ons zien. Ze waren wat rijker geworden: in een hoek van de huiskamer, afgeschot van het gezin, maar duidelijk aanwezig, scharrelde een varken.
We brachten ook een bezoek aan het huis van een van de onderwijzeressen die het afgelopen jaar ontslag heeft genomen van de school. Zij vertelde ons wat de reden was: haar twee ossen waren gestolen en ze moest nu noodgedwongen werken op de akker, omdat ze daarmee meer kon verdienen dan met lesgeven. Erg jammer, want zij was een vrolijke en gemotiveerde juf.
Irene gaf een prachtig gebreid pakje aan haar kleinzoon. Irene heeft in het dorp veel breiwerkjes uitgedeeld, vooral ook veel petjes. Alle breisels zijn gemaakt door patiënten van Irene in Gouda en de petjes sieren nu dus donkere kinderkopjes.
Toen we terugkwamen bij het huis van monsieur Robert zaten er patiënten op Irene te wachten. Geassisteerd door Dina ,die tolkte, hielp Irene zeven patiënten. De rij zwol nog aan met moeders met baby’s, maar er was geen tijd voor het consultatiebureau want we moesten op tijd in Morarano zijn voor de officiële opening van de nieuwe school, die kon worden gebouwd dankzij een donatie van de Stichting Vrienden van Aloysius.
De staat van de weg naar Morarano tart elke beschrijving. Op één moment moesten Irene en ik echt uitstappen om de auto verder te kunnen krijgen en toen nog lukte het alleen dankzij de aanwijzingen van een paar landarbeiders die toevallig in de buurt waren. We kwamen wat later aan in Morarano dan afgesproken. Alle 200 leerlingen stonden klaar en de hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de voormalige burgemeester, die kandidaat was voor herverkiezing en daarom had moeten terugtreden (verbazend hoe in dit chaotische land toch spelregels gelden), nog een kandidaat en de interim burgemeester.
Voor ons waren op het podium twee clubfauteuils opgesteld waarvan later bleek dat ze uit de kerk kwamen. Zoals ook in Nederland niet ongebruikelijk trad de ene na de andere spreker langdurig aan, terwijl de 200 kinderen in de brandende zon wachtten tot zij ook iets mochten. Ceremoniemeester was, tot onze verbazing dokter Rolland, terwijl een glansrol was weggelegd voor de architecten en aannemers: Sitraka en een collega. Nadat de interim-burgemeester het rafelige lint had doorgeknipt was er een rondleiding door het gebouw. We waren onder de indruk van de degelijkheid. Ondertussen speelde buiten een traditionele Malagassische band.
De lunch was voor alle genodigden en voor alle kinderen. Voor de genodigden was er rijst, kip en groente en volop Fanta en voor de kinderen, die in lange rijen buiten aten, was er rijst.
Toen iedereen was uitgegeten was er tijd voor het vaste ritueel, de overhandiging van de schriften en pennen en de uit Nederland meegebrachte cadeaus. Helaas was de auto met alle spullen weggereden om een journalist naar de taxi-brousse te brengen. We hadden geen idee hoeveel tijd we moesten invullen, toch gauw drie kwartier schatten we, en trokken, in onze lichte radeloosheid al onze muzikale registers open. Irene kwam zelfs nog met het oudvaderlandse “in de maneschijn”. Gelukkig konden de onderwijzers ook nog iets bedenken en toen we het helemaal hadden gehad, begon de band te spelen en barstte er een dansfeest los. Ongelofelijk, 200 blije kinderen in de hitte.
Ten slotte was Njato weer terug en kon het grote uitdelen beginnen. We sloten de middag af met een bezoek aan de kippen van één van de juffen. Het kipproject is hier heel succesvol. Zij heeft 52 kippen, 32 leggers en 30 voor de kerst. We mochten ook de kerk nog even in. De mannelijke onderwijzer, tevens directeur is hier ook catechist. Er zijn in deze streek 2 priesters op 24 kerken, dus hebben ze hem hard nodig, gelukkig heeft hij roeping (zegt hij). Onze onderwijzer vroeg om een computer om zijn teksten op te kunnen slaan, wij vonden zijn wens niet urgent en bovendien is er in dit dorp geen elektriciteit. Een memorabele dag!
Dag 9, 8 november 2019
Om kwart over zes opstaan voelde als uitslapen. We waren zelfs te vroeg voor het ontbijt. Om acht uur kwam de eerste oud-leerling, Aina, langs in de hoop op een oplossing voor haar studie aan de technische universiteit van Tana. Louise vond eigenlijk dat het meisje ergens moest gaan studeren waar ze gemakkelijker kon komen met de taxi-brousse. Als ze ver moest lopen, zoals wanneer ze naar de bewuste universiteit zou gaan, was de kans groot dat ze het slachtoffer zou worden van mannelijke driften.
Er volgde een gepassioneerde tirade over de gevaren waaraan een meisje bloot staat compleet met zwangerschap en een volledig verwoest leven. Het meisje, kortweg Aina genoemd, had als enig meisje dit schooljaar in Ampahidralambo haar baccalaureaat bouwtechniek gehaald en bleef ferm bij haar plan. We besloten haar te ondersteunen met geld voor een computer en collegegeld. Louise beheert het geld en zorgt voor de maandelijkse betaling aan de universiteit. We realiseerden ons dat Louise zonder morren heel goed werk doet voor haar oud-leerlingen.
De volgende potentiële student die voor hulp aanklopte was pas zestien jaar. Hij kwam in het gezelschap van zijn moeder. Hij had, door vertraging in de uitslagen van het baccalaureaat (waar alleen de bureaucratie debet aan was) het toelatingsexamen van de universiteit van zijn keuze -waar hij veeartsenij wilde gaan studeren- gemist, en er was nog maar één universiteit overgebleven, in het verre zuiden, ver van huis.
Het was een dure privé-universiteit en bovendien zou hij een kamer moeten huren, al met al een kostbare aangelegenheid, vandaar dat zij bij ons aanklopten. Irene constateerde dat hier sprake was van paniekvoetbal: de jongen kon nergens terecht en dus wilde hij naar een universiteit 300 kilometer verderop. We vonden hem erg jong en adviseerden een tussenjaar. Later hoorden we dat hij in de klas altijd erg afhankelijk was geweest van de anderen. Hij was dus ook echt nog niet toe aan het studentenleven.
Vervolgens moesten we met Louise een hele agenda afhandelen van zaken die we nog niet hadden kunnen bespreken. De meeste tijd besteedden we aan de adoptielijst, de lijst met leerlingen van wie het schoolgeld was betaald door vrienden en bekenden van ons. We gingen na wie er geslaagd waren, wie er waren overgegaan en wie er van school waren vertrokken. Van de achttien geadopteerde leerlingen waren er vijf geslaagd en vier om privé redenen vertrokken. Negen waren over naar de volgende klas. Wij vinden het een redelijke score en schrijven de verbetering van de resultaten toe aan de heilzame aanwezigheid van Renard, de conciërge.
Na de afhandeling van een aantal financiële zaken kwam de vraag aan de orde hoe Louise de toekomst van de school zag. Hoewel het aantal eersteklassers op het moment van ons gesprek even gering was als vorig jaar (dertien) blijft Louise positief. De verklaring voor de terugloop zit volgens Louise in het feit dat er steeds meer privé lycea zijn, die overigens zonder uitzondering algemeen vormend onderwijs bieden. Het is ongelofelijk dat ook in dit land, net als in Nederland, de alfa richtingen de meeste aantrekkingskracht hebben voor ouders en leerlingen. Verder is er toch ook weer te weinig reclame gemaakt, zegt Louise, en dat beamen wij, maar wij zeggen dit al een paar jaar.
Toen Louise even weg was, stond plotseling monsieur Robert uit Manjakasoa voor ons, met de lijst van de tien armste families waarvoor onze stichting het schoolgeld betaalt. Hij zei ons dat hij een ‘secret’ had. Hij maakte ons er beschroomd deelgenoot van. Het ging om zijn tanden, die had hij eigenlijk niet meer en hij wou graag een kunstgebit. Zo een als we Njato hadden geschonken. Hij begreep dat dat in het geval van Njato wat anders lag, die is onze vertegenwoordiger in de regio Talata en Robert niet. Toen ik hem vroeg of zijn kinderen hem zouden kunnen bijstaan, glimlachte hij en bleek dat hij het eigenlijk best zelf kon betalen. Echt een mannetje, deze Robert.
Terwijl ik het gesprek met Louise weer oppakte, nam Irene de lijst door met leerlingen die voor het CEPE waren geslaagd. Tot haar verbazing constateerde zij dat slechts vier leerlingen van Beloha waren geslaagd en dus niet zes, zoals ons was verteld. Die zes was al schrikbarend weinig, maar vier en leugenpraat, dat vonden we echt niet kunnen. We besloten ter plekke om ons eerdere dreigement de subsidie per 1 augustus 2020 te staken bij onvoldoende resultaten onmiddellijk uit te voeren en belden de school. De directrice zei dat twee leerlingen het CEPE examen op een andere plek hadden gedaan dan in Sadabe, het centrale examenpunt.
Dat was een erg ongeloofwaardig verhaal want de plaats die zij noemde lag erg ver van Beloha. Later wijzigde ze haar verklaring: twee leerlingen hadden een speciaal katholiek examen gedaan. Daar had Louise nog nooit van gehoord en dat bleek dus ook niet waar te zijn. Omdat de directrice zich ernstig had vergaloppeerd door twee jonge leerkrachten zodanig te dwarsbomen dat ze waren vertrokken, besloten we af te zien van nader onderzoek. Wel dramatisch voor Beloha natuurlijk, maar we hebben het bijna twintig jaar geprobeerd.
Tijdens de lunch kregen Irene en ik als souvenir van Madagascar een emaillen mok met onze eigen beeltenis. Heel verrassend! Na de lunch besloten we tot een wandeling in het achterland. Zó mooi, zó ontzettend mooi is het.
In een piepklein winkeltje langs de weg dronken we koffie met koek. Alles bij elkaar waren we tien cent kwijt. Toen ik besloten had een royale fooi te geven (25%!), wilde het meisje meteen een koek cadeau doen.
Op de terugweg liep een hoogzwangere vrouw met ons mee, met vier kleine kinderen. Het was duidelijk dat ze iets van ons wilde, maar we hadden geen idee wat het kon zijn. Ze zei van alles in het Malagassisch en plotseling vingen wij het woord ‘cahier’ op. Hoe het mogelijk is begrijp ik nog steeds niet, maar met vereende inspanning maakten we uit haar woorden op dat ze schriften en pennen wilde voor haar vier kinderen die ze nodig hadden voor school. Daar hadden we er nog genoeg van over.
Toen we aankwamen bij het lyceum vroegen we Renard het gesprek over te nemen. Het ging om vijftien schriften. We gaven haar ook een deel mee van de groente die we in Antamponala hadden gekregen. Voor het vervoer schonk ik haar mijn pas verworven rieten boodschappenmand (panier).
Vervolgens sprak ik met Sitraka over de wc in Morarano, het schilderen van de muren van het nieuwe schoolgebouw en een waterinstallatie (water catchment and storage) in Antamponala. Irene en ik besloten dat het schilderwerk in Morarano op de kortst mogelijke termijn ter hand moest worden genomen omdat de onderwijzers het gebouw dolgraag in gebruik wilden nemen.
Dag 10, 9 november 2019
Vanmorgen aan het ontbijt – met twee gebakken eieren per persoon- vertelde Rolland dat er onlangs vlakbij Antamponala een overval was geweest op een boerenfamilie. De dieven namen de runderen mee, maar ook een dochtertje van de familie.
Ze dreigden het kind te doden als de familie niet over de brug kwam met een flinke som geld. Het was wat je noemt een inside job want ze wisten dat de boer onlangs een flinke hoeveelheid eucalyptushout had verkocht. De wapens die de dieven hadden gebruikt bleken geleend te zijn van de gendarmerie in Sadabe. Boze tongen beweren dat een van de dieven een gendarme was. De gendarmerie in Sadabe is in zijn geheel vervangen. Het is in zekere zin geruststellend dat dit soort nieuws ook hier de krant haalt.
Njato, Louise en Eva waren al om vijf uur vertrokken naar een ceremonie op de middelbare school waar Njato lesgeeft. Het was een in mysterie gehulde ceremonie waarbij onthuld zou worden wie er een vaste aanstelling zou krijgen, ofwel fonctionnaire zou worden. Niet alleen eervol, maar het levert ook een extra inkomen op van 100.000 Ariary, ofwel 25 euro. Het basissalaris van een leerkracht is 400.000 Ariary, 100 euro. Een bedrag waarmee je ook in Madagaskar geen bokkesprongen kunt maken, tenzij je verslaafd bent aan koffie , dan kun je je 4000 keer te buiten gaan.
Om negen uur gingen we te voet naar Talata, onder meer om rafintsara te kopen bij de apotheek. Rafintsara zalf helpt tegen jeuk en bij de genezing van schaafwonden. Verder kochten we voor 1 euro rum en rijst voor 1800 Ariary de kilo. Het was druk op straat. Talata is een belangrijk knooppunt voor de taxi-brousse, het landelijke vervoermiddel, een passagiersbusje met veel meer klanten dan er eigenlijk in kunnen. Het is een kwestie van inschikken, dan kunnen er vijf mensen naast elkaar zitten, zes rijen dik.
De taxi-brousses worden geëxploiteerd door particuliere bedrijfjes maar ze zijn heel goedkoop, zo’n 12,5 cent voor een ritje, en rijden frequent. Langs de taxi-brousses lopen kooplieden met schalen varkensworst en plakken gebakken rijst, als snack. Bijzonder is dat de rijstverkopers voortdurend een ijzerscherp mes in de aanslag hebben om plakken af te snijden. Toch is de sfeer alleen maar erg gemoedelijk.
Het was weer ontzettend mooi weer, dus we liepen met veel plezier terug naar Ampahidralambo (40 minuten). Tijdens de lunch vertelde dokter Rolland wat de ceremonie rond de benoeming van Njato inhield: Er zijn een aantal kandidaten voor de titel van fonctionnaire en scherpe criteria voor de toekenning. Je moet de juiste diploma’s hebben, ervaring en de goeie leeftijd, maar vooral een goede indruk maken, dat laatste zou Njato zeker lukken, met zijn mooie nieuwe tanden. In de loop van de dag bleek dat Njato inderdaad benoemd was, maar het schijnt dat een aantal genomineerden in tranen was, toen bleek dat zij niet waren uitverkoren.
Na de lunch namen we een kijkje in het huis van Njato, een groot huis dat op het schoolterrein staat. In een kamer annex bijkeuken zaten kippen in een kooi en liepen kuikens vrolijk rond. In de kamer er tegenover was ruimte gemaakt voor de drie konijnen die we hadden gekregen in Beloha en Manjakasoa. Ze leken het fijn te hebben.
Toen we op het punt stonden weer naar Talata te lopen, naar het huis van mevrouw Noro die prachtig kan borduren, sprak Renard ons aan. Namens een sneue mevrouw die in de keuken van ons huis werkt ,vroeg hij om schriften en pennen. We hebben tegen Renard gezegd dat hij moest doen wat hem goed leek en dat er nog genoeg voorraad was.
Renard liep met ons mee naar het dorp. Het was ons al opgevallen dat de pompen in Talata droog leken te staan en Renard vertelde ons dat er inderdaad een gigantisch waterprobleem was.
De pompen waar je normaal voor 2,5 cent een bidon water van 20 liter kan krijgen, stonden al vijf maanden droog. Voor 12,5 cent per bidon kun je water laten komen uit een dorp verderop, of je kunt water halen uit de rivier, maar die is niet gemakkelijk te bereiken omdat hij in een diepe geul ligt. Het water is bovendien sterk vervuild en moet gefilterd worden voor gebruik. Een aantal dorpsbewoners heeft voor eigen gebruik een put laten slaan en de mensen houden hun hart vast voor de toekomst. De laatste weken was het extreem heet geweest, wat aan klimaatverandering wordt toegeschreven. Toen ik Renard vroeg hoe hij de toekomst zag, zei hij dat hij een put wilde slaan, voor zijn gezin.
Tja. Renards vrouw die lerares was in Tana, heeft nu een klein restaurantje dat heel goed loopt. Verder studeert ze rechten in Tana. “Ze eet geen vis” zei Renard, verwijzend naar het onfortuinlijke einde van het advocaatje dat op reis ging. In Antamponala had Renard de tekst van dat liedje met groot enthousiasme voor de kinderen vertaald.
We waren onder de indruk van de mooie schotels die in de vitrine van het restaurantje stonden. Renards vrouw staat ’s morgens om drie uur op om de gerechten klaar te maken.
Na dit flitsbezoek liepen we door naar mevrouw Noro. Ze had alleen drie kleine kleedjes te koop, voor drie maal 6000 Ariary (1,5 euro per stuk) zou zij ze afmaken en de volgende ochtend bezorgen. De transactie werd getolkt door de achttienjarige dochter Mihaingo, die mijnbouw wilde gaan studeren maar geen geld had voor het toelatingsexamen. Dat hebben we meteen geregeld. Haar broer, Miamy, heb ik twee jaar terug 300 euro gegeven om te gaan studeren, maar daar is hij na twee maanden mee gestopt. Vorig jaar heb ik met hem afgesproken dat hij het geld zou terugbetalen zodra hij rijk was.
Voordat we weggingen, toonde Noro ons haar welvaart: ze had zeker 40 varkens in diverse afmetingen zomaar in haar achtertuin. Een rijke vrouw eigenlijk die kennelijk vindt dat haar dochter zelf aan geld moet zien te komen.
’s Avonds hadden we een feestmaal met prachtige toespraken en veel cadeaus. We spraken met elkaar over Beloha en constateerden dat de situatie helder, maar hopeloos was. Nu bleek ook dat zelfs de resultaten van vorig jaar niet klopten. Ze waren ons door de pater van Beloha doorgegeven, maar die bleek door de onderwijzers onder druk te zijn gezet om het slagingspercentage bij te stellen. Dat hij daar boos over was geweest, verzachtte de situatie niet, integendeel.
Dag 11, 10 november 2019
Het was echt werken die dag! We begonnen de dag met het pakken van de koffers. In mijn geval geen sinecure want het hengsel van mijn HEMA koffer was afgebroken (goedkoop is duurkoop). Verder vergde het inpakken van honing, rum, sojasaus en tafelkleden de grootste zorgvuldigheid, maar het lukte en achteraf bleek: succesvol.
Terwijl Irene samen met dokter Rolland een aantal patiënten behandelde, sprak ik met Sergio Razafindralamboniana over zijn vervolgstudie aan de universiteit.
Het valt in dit land niet mee als je arm en ambitieus bent, maar we vonden samen met Louise een oplossing. Hij kon in elk geval bij Dina in Tana komen wonen en zou zo geen geld kwijt zij aan huur. Alweer viel het me op hoe oplossingsgericht Louise is.
Hierna sprak ik met Louise over de adopties: het afgelopen schooljaar waren 18 leerlingen geadopteerd door vrienden en kennissen van ons. Zo’n adoptie houdt in dat de helft van het schoolgeld wordt betaald, € 50,-, of € 100,- in schrijnende gevallen, bijvoorbeeld als kinderen geen ouders meer hebben die bij kunnen dragen.
Vijf leerlingen waren geslaagd voor het baccalaureaat en van school, negen waren over naar de volgende klas en vier hadden de school om duidelijke of onduidelijke privé redenen verlaten. We bekeken welke donateurs er vermoedelijk een nieuwe adoptie wilden doen en welke niet. Ik beloofde zo snel mogelijk de lijst aan te passen en aan Louise te sturen en na te gaan hoeveel adopties er gedaan zouden kunnen worden. Voor de school gaat het om belangrijke inkomsten.
Omdat we toch met de financiën bezig waren, gingen we vervolgens over tot het inspecteren van de facturen voor de schriften, pennen, ballen en andere zaken die Louise namens onze stichting in de periode voor ons bezoek heeft aangeschaft. Alles klopte. Ook de Franse lessen voor de onderwijzers stonden op de agenda. Met name de onderwijzers van Sadabe en Morarano willen graag verder.
Complicerende factor is dat de drie nieuwe onderwijzers in Manjakasoa nog helemaal geen lessen hadden gevolgd. Een van hen sprak best goed Frans, maar de andere twee nauwelijks. We zullen dus moeten gaan differentiëren. Een uitdaging, maar Louise komt met een voorstel. Tussendoor schreef ik een brief aan de onderwijzers in Beloha om nog eens goed uit te leggen waarom we van plan waren onze hulp aan Beloha te stoppen.
Er was ook nog de kwestie van het afbouwen van een paar lokalen in Sadabe. Louise zei onmiddellijk dat Sitraka wel een devis zou maken, maar die gedachte wapperden we weg. We hebben de laatste tijd zoveel geld uitgegeven dat Sadabe op de traditionele manier mag, dat is: met de Franse slag. Het werk van Sitraka is perfect, maar kost.
Irene had de hele ochtend met patiënten gewerkt en hijgend schoven we aan voor de lunch. Na de lunch kwamen de onderwijzers uit Morarano met zijn drieën de lijst met armste ouders afgeven en de begroting voor hout om de banken voor het nieuwe gebouw te maken. Voor 600 euro aan materiaalkosten kunnen de ouders aan de slag. Hierna hadden we nog een verrassing voor de het lyceum: dankzij de gift van een weldoener konden we enkele sets jeu de boules ballen uitdelen, die Dina voor ons in Tana had gekocht. Het is niet verrassend dat jeu de boules in Madagaskar als voormalige kolonie van Frankrijk erg populair is. Blijkbaar is de huidige wereldkampioen Malagasser! Sommige jongens speelden heel goed, erg leuk om te zien.
Intussen was het half drie en wilden we eigenlijk naar Tana, om na een maaltijd met Gertruud richting luchthaven te gaan. We konden niet weg omdat de dames van het borduuratelier langs zouden komen met het tafellelaken met de afbeelding van het meisje met de parel (Vermeer). Ze zouden alles in orde maken, maar daar was niets van terecht gekomen, ze leken het zelfs niet te hebben geprobeerd. Hoe dan ook de meisjes waren afschrikwekkend. Niet fijn om daar tijdens het eten plotseling tegen aan te kijken. Er volgden scherpe onderhandelingen die ik won.
Om vier uur konden we weg. Mijn koffer was vakkundig gerepareerd door Njato. Louise en Rolland gingen allebei met ons mee om het appartement van Gertruud te bekijken. Het luxe, volledig gemeubileerde appartement doet € 350,- per maand. Veel geld voor hier. Louise had bedacht dat Gertruud gratis in het gebouw in Tana zou kunnen wonen en dat zij van daaruit samen met Louise een impuls zou kunnen geven aan de toeristenindustrie.
Na het etentje met Gertruud en haar zoon Vincent, in een restaurant dat wat duurder was dan wij gewend waren, gingen we met een taxi naar de luchthaven. Hoewel we in overleg met Gertruud voor een taxi hadden gekozen omdat de Renault 4 eigenlijk te krap was voor drie volwassenen en bagage, was de taxi zo mogelijk nog krapper omdat de chauffeur zich van een bijrijder had voorzien. Toen we op de luchthaven stopten, konden we weer ademhalen. Het regende, voor het eerst in tien dagen.
Toen we op de rand van een prullenbak wachtten op de check-in, werden we aangesproken door één van de leden van het grondpersoneel. Hij vroeg om geld voor een computer voor zijn dochter. Zo is dat, als Europeaan ben je een wandelende schatkist.
De lucht was bewolkt toen we om half vier vertrokken. En toen, een paar uur later, brak de zon door en lag onder ons, in volle glorie, de Kilimanjaro. Een spectaculaire apotheose van een onvergetelijke reis.
Doneren? NL63INGB0000385819 t.n.v. Stichting Madagaskar