Skip to main content
 

MADAGASKAR 2018

MADAGASKAR: LAND VAN CONTRASTEN, Reisverslag van Irene Brocke en Rola Hulsbergen

Inleiding

Jaarlijks maken Irene Brocke en ik, namens de Stichting Madagaskar, een inspectiereis naar Madagaskar om de scholen te bezoeken die door de stichting worden ondersteund.

Het reisverslag begint traditioneel met een beschrijving van de stand van het land.

Dit keer waren we er van 25 oktober tot 5 november, vlak voor de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Om onlusten te voorkomen waren de scholen gesloten tot na 7 november, de dag van de eerste stemronde.

De langste tocht die we tijdens ons verblijf maakten was van onze vaste verblijfplaats, Ampahidralambo, naar Antsirabe, zo’n 200 kilometer naar het zuiden. De weg is grotendeels in redelijke staat. De afstand naar de verst afgelegen van de vijf lagere schooltjes die wij helpen, is 65 kilometer. Over deze afstand doen wij bijna drie uur, wat een indicatie is van de begaanbaarheid van de weg. Die is elk jaar slechter en nu zo vreselijk dat wij, Irene en ik, vrijwel voortdurend hoopten dat het over zou gaan.

Ik bezoek Madagaskar jaarlijks sinds 2001. Irene sinds 2011. Alleen tijdens de regeerperiode van Marc Rafalomanana (2002-2009) die in 2009, na bloedige gevechten, werd verdreven door Andry Rajoelina, was er sprake van verbetering van de infrastructuur. Onder Rajoelina (2009-2014) lag de prioriteit bij andere zaken. Die hadden veel te maken met bodemschatten (de bodem van Madagaskar is rijk aan goud en edelstenen) en een zeer goede samenwerking met de Chinezen. De laatste president, Hery Rajaonarimampianima (2014-2018), maakte zich evenmin druk om verbetering van het wegennet, hoewel de aan- en afvoer van goederen binnen het land alleen via de weg verloopt (er is één spoorlijn in het uiterste noord westen).

Als er eenmaal kuilen in de weg zitten , levert elke vrachtwagen een bijdrage aan verdere uitholling. Op de secundaire wegen (dat zijn ze bijna allemaal) rijden personenwagens zigzaggend. Datzelfde rijgedrag is ook vaak noodzakelijk op de hoofdwegen. Daar wordt de vrije doorgang voor vrachtwagens en taxi- brousses (minibusjes) ook regelmatig belemmerd door wegcontroles door politie en/of militairen. Doorrijden kan alleen als in een dwingend uitgestoken hand een bedrag van 2000 tot 4000 ariary wordt gedeponeerd. Tijdens het afhandelen van deze transacties wordt overigens geen woord gesproken. Zo lijkt het te gaan om een vrijwillige bijdrage.

Hoewel de economische situatie na de val van Rafalomanana voortdurend is verslechterd, zijn de mensen verwachtingsvol met betrekking tot de toekomst. Dat valt ons steeds weer op, hoe optimistisch de mensen zijn. Eén van de grootste problemen is de voortdurende bevolkingsaanwas: van 15 miljoen in 2001 tot circa 25 miljoen nu (najaar 2018). Een groot deel van de bevolking is ondervoed. Het belangrijkste voedingsmiddel, rijst, stijgt voortdurend in prijs en kost nu 2000 ariary, ofwel 52 cent per kilo. Het inkomen van een landarbeider is 3000 ariary per dag, maar daar zijn dan wel twee maaltijden bij inbegrepen. Veel mensen verdienen nog minder. En toch zeggen de mensen dat het goed komt……

Klimaatverandering

De laatste jaren is ook in Madagaskar het besef doorgedrongen dat er iets vreemds gaande is met het klimaat. Er was begin november nog maar heel weinig regen gevallen. Dat was ook de reden waarom de put in het dorpje Beloha, ons armste dorpje, was drooggevallen. Echt rampzalig. De put is geslagen op initiatief van pater Maruca, een Siciliaanse pater die in de streek Talato Volonondry erg veel goed heeft gedaan. De put was het vervolg van een eerdere poging van onze stichting het dorpje van water te voorzien. Die poging werd gedwarsboomd door een malafide aannemer, die een ondeugdelijke buis had aangebracht, waardoor de put na een jaar instortte. De laatste paar jaar leek de watertoevoer gegarandeerd. Maar nu even niet dus. Nu moest het dorp het water halen uit de rivier, ruim twee kilometer verderop. Hier komt ook het drinkwater vandaan. Door de lage waterstand is de concentratie van bacteriën in de rivier enorm toegenomen en daarmee ook het aantal mensen dat last heeft van diarree. Dat zal weer in orde komen als het regenseizoen eenmaal begint. De ervaring is dat er dan ongelofelijke hoeveelheden water vallen.

Bijkomend nadeel is dat de regens verwoestingen aanrichten in het landschap.

Het landschap is de laatste jaren sowieso opvallend veel kaler geworden. Daar zijn verschillende oorzaken voor:

  1. Houtkap voor de export en voor timmerhout voor de binnenlandse markt;
  2. Houtkap voor het verkrijgen van houtskool (een kwestie van het hout drie tot vier dagen laten smeulen in de grond onder een laag stro);
  3. Brand, veelal bewust aangestoken om hout te oogsten voor houtskool, de grond in cultuur te kunnen brengen of met het ontspruitende nieuwe groen het vee te voeden. Houtkap is verboden, maar dat een bos in de fik vliegt kan niemand helpen toch?

Overigens is er in Madagaskar een beweging op gang gekomen die probeert het tij te keren door het gebruik te propageren van kooktoestellen die op zonne-energie werken, door middel van een panneau solaire.

Onze reis van dag tot dag 25 oktober

Onze vlucht vanuit Amsterdam vertrok om 8.15, dat is lekker laat voor ons doen en we hoefden dus minder vroeg op te staan dan andere jaren. In Parijs liepen we een vertraging op van een uur, maar dat haalden we later weer in. De vlucht van Parijs naar Antananarivo verliep verrassend. Er stonden regelmatig groepjes Fransen in de gangpaden met elkaar te praten, als op een Franse camping, en de cabincrew laveerde er woordeloos doorheen. Eén van de stewards leek dronken. Er drong zich een gelijkenis op met Fawlty Towers.

We kwamen al om kwart over tien aan, onze tijd kwart over negen.

De ontvangsthal van het vliegveld van Antananarivo heeft een soort make-over ondergaan. Bijna perfect, alleen hingen er nog war deurtjes scheef, nog of al, dat is in dit land nooit duidelijk. Met de verfraaiing was kennelijk een fikse investering gemoeid geweest, want de visa waren 40% duurder, nu 35 euro.

Buiten de ontvangsthal stonden Louise, de directeur van het technisch lyceum, en haar zoon Njato, ons op te wachten met de gezinspick-up. We liepen nog even terug om geld te wisselen: wisselen aan de grens voorkomt veel gedoe later. Naast het wisselkantoor was een donker gangetje waar ineens een man uitkwam die, voordat we de drempel van het wisselkantoor over waren, een betere koers aanbood. Kennelijk illegaal en dus maar niet.

De reis naar Ampahidralambo duurt anderhalf uur. Lang genoeg om de eerste nieuwtjes te horen. Die hadden allemaal min of meer met de aanstaande presidentsverkiezingen te maken.

Tegen half twee waren we bij onze residentie, twee ruimtes in het schoolgebouw. De nacht was intens koud. Zelfs met mijn jas aan en een deken over me heen, vreesde ik dat ik de ochtend niet zou halen.

“Ontwikkelingswerker van kou gestorven.” Ik sliep bijna niet. Irene was zo verstandig geweest haar slaapzak mee te nemen. Zij had een prima nacht.

26 oktober

In de ochtend kwamen eerst de dames van het borduuratelier langs om de zestien kleden te tonen die klanten in Nederland via ons hadden besteld. Wij controleerden de afmetingen, het dessin en de kleur en bestelden allebei nog een dekbedovertrek. Ze beloofden de bestelling voor ons vertrek in orde te maken. Na de dames kwam er een leerling op bezoek die problemen had met het betalen van het schoolgeld voor het lyceum. Wij besloten dat zij voor ‘adoptie’ in aanmerking kwam, wat betekent dat wij iemand in Nederland zouden vragen het bedrag van 50 euro te betalen (de helft van het schoolgeld voor het technisch lyceum). Hierna was er een patiënt voor dokter Irene. Het was een schoonzus van Louise en Irene ging over haar situatie in conclaaf met dokter Rolland, de man van Louise, die ook arts is. Ze had een onduidelijke ziekte met veel grote bulten. Een bloedtest lag voor de hand, maar omdat gevreesd werd dat het om AIDS ging, was die test nog niet afgenomen. Op AIDS rust in Madagaskar nog een taboe. Men was bang voor de uitkomst: Shame and Scandal in the family. Later die week kwam het er toch van en gelukkig was de diagnose positief (geen AIDS).

Die middag bezochten we de school in Morarano. Er waren geen leerlingen alleen de vijf kinderen van de directrice en de twee kinderen van haar collega’s, een echtpaar. De school verkeert in deplorabele staat. Ze vroegen om renovatie: nieuwe dakplaten, nieuwe ruiten, schilderwerk, maar nieuwbouw ligt wellicht meer voor de hand. Vleermuizen hebben bezit genomen van de ruimte boven één van de drie lokalen. De vloer lag vol uitwerpselen en de geur was weerzinwekkend. De onderwijzers zijn overijverig, de resultaten van de school zijn zeer goed: 95% geslaagd voor het CEPE, het afsluitende examen van de basisschool. We zegden toe dat we zouden gaan werken aan verbetering van het gebouw: Njato maakt een begroting, ook voor de wc’s.

Schoolgebouw Morarano

Schoolgebouw Morarano

Positief in deze situatie is dat de onderwijzers wel bezig zijn hun persoonlijke situatie te verbeteren. Ze hebben elk tien kippen in het kader van het kipproject en hebben er, voor eigen rekening, nog vijf bijbesteld. Met de opbrengst van de eierverkoop vullen ze hun karige inkomen aan.

27 oktober op naar Antsirabe

We vertrokken later dan de bedoeling was omdat zich rond acht uur een pupil van Irene meldde, Michael. Het gaat goed met zijn studie maar hij had net een tentamen gedaan waarvoor hij nog niet had betaald, in afwachting van onze komst en bereidheid.

Njato en Dina zouden ons vergezellen. Njato reed.

De route naar Antsirabe loopt via Antananarivo (Tana) en dat schiet nooit erg op, want het is een ontzettend drukke stad. Vandaag was de stad in verkiezingsroes, overal liepen mensen in oranje T-shirts, de kleur van Rajoelina. Overal hingen oranje posters. We passeerde een aantal praalwagens, een heel enkele van een andere presidentskandidaat. Later hoorden we dat de campagnekas van Rajoelina door de Fransen met 30 miljoen was gespekt. Hij is duidelijk hun favoriet. Niet zo gek als je weet dat hij zowel de Malagassische als de Franse nationaliteit heeft en in Frankrijk heeft gestudeerd. De Fransen hebben ervaring met deze politicus, hij is een enthousiast behartiger van hun belangen.

De route na Tana loopt langs rivieren, wasplaatsen, akkers en rijstvelden. Hier en daar zijn stalletjes waar aardewerk wordt verkocht, planten, fruit en producten die vooral voor toeristen zijn bedoeld, zoals rieten manden.

Niet ver vóór Antsirabe passeerden we een Tiko fabriek van ex-president Rafalomanana. De fabriek draait op halve kracht, naar verluidt omdat Rafalomanana te weinig belasting heeft afgedragen. Het kan een kwestie van politiek zijn, dat weet je hier nooit.

Ons hotel in Antsirabe, hotel Des Thermes, is een prachtig gebouw, in koloniale stijl. Met kamers van 35m2, veel schitterend houtwerk en een groot terras. Elke kamer beschikt over een luxe badkamer. Dat alles voor 35 euro per nacht. Vóór het eten begaven we ons per cyclo-push, een riksjah met een fiets erachter , naar een cafeetje voor een drankje. We hadden een cyclo-push voor onszelf.

Licht schuldig voelden we ons wel: blanda’s die zich lieten voortfietsen, maar de autochtonen maken ook heel veel gebruik van dit vervoermiddel. Ander openbaar vervoer hebben we in Antsirabe niet gezien.

28 oktober

Deze dag was puur vakantie. Njato reed ons naar een vulkanisch meer. Bij het toegangshek verdrongen zich een tiental kinderen met gepolijste stenen, hartjes en ammonieten. We zeiden dat we later terug zouden komen.

“N’oublie-pas Marie ( en Hélène, en Fanila etc)!” werd ons nageroepen. Bij

onze terugkeer waren ze er allemaal: “J’étais la première!”, riepen ze in koor en ook: “C’est quinze milles ariary, mais ici c’est Madagascar, on peut négocier!” Overladen met hartjes vertrokken we.

’s Middags liepen we met Dina naar het station, uit 1922, ook in koloniale stijl. De trein rijdt al tientallen jaren niet meer.

Terug gingen we weer met de cyclo-push. Twee weer, één voor Irene en mij samen, één voor Dina. Dina was voor het totale vervoer een erg lage prijs overeen gekomen, maar dat gaf ons het kolonisator gevoel dat we niet wilden hebben en we beloonden de chauffeurs royaal, zonder ons te bekommeren om marktbederf.

De thermen, waarop wij ons hadden verheugd, bleken op zondag dicht. We zwommen in het zwembad van het hotel.`

29 oktober

Om zeven uur was het ontbijt. Stomverbaasd was ik toen ik Irene met uitgestoken hand naar de ontbijttafel zag lopen. Even dacht ik dat ik een plaatselijke gewoonte had gemist, maar toen zag ik, tegen het zonlicht in, dat ze op Njato en Dina afliep.

Voordat we vertrokken, liep ik naar de toegangspoort van het terrein om nog wat kaarten te kopen. De verkoopster had twee Rajoelina shirts in de aanbieding. Ze waren door Dina besteld, bleek later. Ik kocht ze blij voor mijn twee oudste kleinzoons, leek me énig. Toen ik ze naast me in de auto legde, werd ik me bewust van een penetrante geur: de shirts bleken gedragen, door erg enthousiaste lieden, blijkbaar. Ik legde ze in de bak van de pick-up om te luchten. We gingen op weg naar een land- en-tuinbouwschool In Tombontsoa. Ze hebben er een korte beroepsopleiding, een lyceum zoals in Ampahidralambo en zelfs een universiteit. Alleen de leerlingen van de korte opleiding zijn intern. Dit is echt een modelschool, zoals we die graag in Ampahidralambo zouden willen hebben. De school heeft, naast leslokalen, ook 2000 kippen, zestig koeien, een melkerij met tien melkmachines, twee mooie stallen en een omheinde luchtplaats voor de koeien. Er lopen geen koeien in de wei. Alles is op productie gericht en er ligt heel veel voer. Per dag is er veel melk, voornamelijk voor de verkoop, en zijn er circa 600 eieren.

De school, die in 1962 door de Noren is opgericht, is nu vrijwel self-supporting. Bij de school hoort 130 hectare grond. Er is 52 man/vrouw vast personeel en een legertje stagiaires. Een leerling aan het lyceum betaalt twaalf euro inschrijfgeld en negenendertig cent per maand aan schoolgeld. Het slagingspercentage voor het BAC was in 2018 90%. In Ampahidralambo was dat 40%.

Na dit indrukwekkende bezoek bezochten we de werkplaats van de leverancier van de broyeur (vermaler) en cortiqueur (rijstpeller) die het lyceum op kosten van onze stichting heeft aangeschaft. De werklieden werkten er zonder oog- en oorbeschermers. Als hier al een ARBO regelgeving is, wordt er in elk geval niet gehandhaafd.

Gedurende de vele uren durende terugtocht naar Ampahidralambo, speurden we tevergeefs naar ballen om mee te nemen naar de schooltjes. Uiteindelijk parkeerde Njato de auto resoluut in de drukste winkelstraat van Tana. We kochten grote ballen voor 13.000 ariary en kleine voor 9.000.

Tijdens de maaltijd spraken Louise en Rolland hun zorgen uit over ons programma voor de volgende dag. Ze vinden vrijwel alles wat we doen heel onveilig. Ze zijn zo bang dat zij zich ’s nachts verschansen boven in het schoolgebouw. Ons verblijf op de hoek van de eerste etage, vlakbij de weg, is zo gezien, een volmaakt doelwit voor rondzwervende brigands. Vreemd genoeg hebben ze het daar helemaal niet over gehad. Te eng, denk ik. Om hun angst weg te nemen besloten we het programma voor de volgende dag twee uur te vervroegen om in elk geval vóór het donker thuis te zijn.

30 oktober

Om half acht vertrokken we naar de markt. Onderweg stapte Michael in en hij zorgde ervoor dat we binnen een half uur konden kopen wat wij vonden dat we nodig hadden: o.a. korianderbolletjes en porseleinen bordjes. Om half negen gingen we richting Sadabe en Beloha met een laadbak vol schriften en pennen, genoeg voor een schooljaar.

De route was erbarmelijk, dit was voor Irene des te erger omdat zij, door een aangeschoven familielid, niets had om zich aan vast te houden.

In Sadabe dronken we voor zes cent de man/vrouw koffie. Daarna was het nog ongeveer een uur rijden naar Beloha.

Tot onze vreugde waren op het schoolplein in Beloha bijna tweehonderd kinderen aanwezig. Dat een aantal van hen geen leerling was merkten we pas toen we de schriften en pennen al onder de kinderen hadden verspreid. Er zat niets anders op dan alles weer in te zamelen. De kinderen zijn hier zo dociel dat er niet werd geprotesteerd.

Er werd vrolijk gezongen en één van de moeders nodigde ons uit voor een dansje.

Ontvangst in Beloha

Toen ik, gewapend met een foto van vorig jaar, ging onderzoeken of de kasten in de lokalen inmiddels waren opgeruimd, bleken ze leeg. Dat is óók een vorm van opruimen natuurlijk. Ik besloot in het nieuwe schoolgebouw te gaan kijken. Dit gebouw – met drie lokalen – is vier jaar geleden door pater Maruca neergezet. Heel bijzonder, want de pater was altijd meer van de kerken.

Probleem bleek dat het gebouw van binnen nooit was afgemaakt. Bovendien ontbraken de meubels. Later bleek dat die voor de zomervakantie in de kerk waren gezet om diefstal te voorkomen. Een zinnige maatregel in dit dorp waar zelfs het (eerste) dak van de nieuwe school door onverlaten was meegenomen.

In de kerk spraken we met de onderwijzers: vijf zijn het er nu, inclusief twee nieuwe. De nieuwe onderwijzers maken een gemotiveerde, intelligente indruk en voor het eerst heeft de school weer een aantal geslaagde kandidaten voor het CEPE voortgebracht. We besloten daarom ter plekke de twee nieuwe leerkrachten op onze ‘loonlijst’ te zetten. Dat wil zeggen dat ook zij voor een aanvulling op hun salaris in aanmerking komen.

De onderwijzers en twee leden van het oudercomité (onder wie de president) beloofden zich nog harder voor de school te gaan inzetten. We spraken met hen af dat het gebouw met voorrang zou worden afgemaakt, en dat niet meer geïnvesteerd zou worden in het oude gebouw, en vroegen Njato een begroting te maken om de klus samen met de ouders te klaren. In lijn met eerdere

afspraken die wij in het bestuur van onze stichting hebben gemaakt, vroegen wij hen een lijst samen te stellen van de tien armste gezinnen in het dorp. Het plan is om voor deze gezinnen het hele schoolgeld te betalen en het equivalent in geld van de helft van de rijst die elk gezin moet bijdragen aan het onderhoud van de onderwijzers. Ofwel de kosten van twintig kilo rijst. In totaal gaat het om 35.000 ariary per gezin, bijna tien euro. De lijst zal zo snel mogelijk aan Louise worden voorgelegd en het geld wordt door de stichting aan haar uitbetaald.

Om half drie waren we in Sadabe. Hier hadden zich meer dan honderd kinderen verzameld. Er is een nieuwe leerkracht aangenomen in plaats van de directrice die vorig jaar onverwachts is overleden. De nieuwe directeur is de enige man die hier vorig jaar lesgaf. Opvallend was de rust en discipline.

Ook hier krijgen tien arme gezinnen ondersteuning, in dit geval 30.000 ariary per gezin. Het totale bedrag van 300.000 ariary is ter plekke overhandigd aan de directeur. Hier kan dat.

Ook in Sadabe waren nog enkele leslokalen in onaffe staat. We beloofden ook hier er iets aan te gaan doen en vroegen Njato om ons nog voor ons vertrek een begroting te geven.

De duisternis valt hier al om zes uur, maar we waren vóór het donker thuis: tot grote opluchting van Njato en Dina die – net als hun ouders –bang zijn in het donker te rijden.

31 oktober

Vandaag gingen we naar Manjakasoa, ons favoriete schooltje in verband met de enthousiaste ontvangst en de romantische omgeving. Voordat we vertrokken, kregen we nog een paar behoeftige leerlingen van het lyceum op bezoek. Ze verkeerden beiden in kommervolle omstandigheden, omdat hun ouders onlangs gescheiden waren. We besloten ze voor het volledige schoolgeld (100 euro per leerling) te adopteren. Hierna kregen we van Njato een demonstratie met de decortiqueur en de broyeur. In dezelfde ruimte, ooit de werkplaats van pater Maruca, stonden nog andere werktuigen die op kosten van de stichting zijn aangeschaft voor het praktijkonderwijs.

De decortiqueur

Om half twaalf gingen we op weg. We passeerden de scholen van Ambatomainty en Anjozorofady en waren opgelucht dat niemand ons daar stond op te wachten, want met ingang van dit schooljaar steunen we deze scholen niet meer in verband met de slechte examenresultaten en een teruglopend aantal leerlingen. Er zijn staatsscholen in de buurt en die zijn niet alleen goedkoper, maar ze beschikken ook over bevoegde leraren. Op onze scholen zijn de leerkrachten vaak onbevoegd.

We kwamen om kwart over twee in Manjakasoa aan. We herkenden het dorp niet, want er stond plotseling een prachtige spierwitte kerk: de oude kerk bleek te zijn gerenoveerd met behulp van succesvolle nazaten van inwoners van het dorp. Zij wonen allemaal in Tana en hebben een associatie gevormd voor hulp aan hun geboortedorp.

Er waren honderd leerlingen verzameld op het schoolplein en minstens honderd ouders stonden op de muur langs het schoolplein mee te genieten. Formeel is het onderwijs nog niet begonnen, maar men verwacht honderdvijfentwintig leerlingen, een stijging met maar liefst 30%. Het slagingspercentage van de school is ook verbeterd. Het is nu 58% (vorig jaar was het 25%). De ouders zijn erg tevreden en er worden geen kinderen meer naar de staatsschool, een dorp verder, overgeplaatst.

De kinderen zongen uitbundig en samen met de leerlingen en een deel van de ouders zongen we ‘’hoofd, schouders, knie en teen”. We schonken limonade in fleurige bekers. Het was een fijn feest.

Feest in Manjakasoa

Met de leerkrachten – het zijn er inmiddels vier – bespraken wij de situatie op school, de sanitaire toestand, de verbeterde schoolresultaten en de regeling tien arme gezinnen te steunen. Het gaat hier om een relatief hoog bedrag: 80.000 ariary en zeven kilo rijst.

We spraken af dat ze nog dezelfde dag zouden afstemmen met het oudercomité. Ze vroegen geld voor het opknappen van de schoolborden. Ook hiervoor vroegen we een begroting aan Njato, maar we stellen als voorwaarde dat de ouders de borden zelf onder handen nemen. Enigszins overvallen werden we door een brief die ons werd overhandigd waarin ze vroegen om een koe (voor de melk, de kalfjes en toekomstig pensioen). Toen we het verzoek verbaasd afwezen (“Waarom geen olifant?”), vroegen ze om varkens, één per onderwijzer. We herinnerden hen eraan dat ze vorig jaar nog tien kippen per onderwijzer hebben gekregen.

Monsieur Fidèle, de directeur, bleek door een gelukkige speling van het lot eigenaar te zijn geworden van twee hanen. Het kan de basis worden van een fokprogramma, want de importeur van de buitenlandse legkippen die wij geven in het kader van het kipproject, doet niet in hanen, om zijn eigen afzet veilig te stellen.

We gingen die nacht traditiegetrouw doorbrengen bij monsieur Robert (de zeer goede voormalige hoofdonderwijzer die boer is geworden) en zijn vrouw.

Het wemelt in het dorp van de kippen, volgens Robert is dat dankzij ons vorstelijke gebaar van negen jaar geleden, toen wij alle gezinnen van het dorp drie kippen hebben geschonken.

Vóór het donker maakten we nog een wandeling door het dorp. Irene bezocht verschillende zieken en we gingen op bezoek bij Marie-Claire, een zwakbegaafde vrouw die al haar vier kinderen heeft te danken aan incidentele ontmoetingen in het struikgewas. Het gaat haar veel beter dan enkele jaren terug, maar enige steun in natura bleek zeer welkom. We schonken haar vijftig kilo rijst, te beheren door monsieur Robert.

Bij het eten kregen we eieren, wat heel bijzonder is, want normaal worden eieren hier altijd onder de kip gelegd om uit te broeden.

Het gaat monsieur Robert goed. Hij heeft nu twee boeufs, een koe, een kalf en vijftig kippen.

Aan de intens heldere hemel stond Orion. We sliepen op het bed van Robert en zijn vrouw: hun beddengoed afgedekt met plastic, Irene’s slaapzak over ons heen, mijn fleece als kussensloop.

1 november

De nacht was op zich best comfortabel, maar helaas kregen we het licht boven ons hoofd, gevoed door een panneau solaire, niet uit, omdat we de schakelaar niet konden vinden. Om kwart over vijf werd ik wakker. We hadden afgesproken om zes uur te ontbijten. Het ontbijt bestond, net als in de avond, uit rijst, kipbouillon, kip en koffie. Prima – behalve de kip dan, die wilde er niet in zo ’s morgens vroeg.

Tijdens het ontbijt stelden Njato en Dina voor het door de stichting beschikbaar te stellen bedrag voor tien arme gezinnen over meerdere gezinnen te verdelen. Na enige discussie wezen Irene en ik het plan af, omdat het uiteindelijk zou leiden tot verlaging van schoolgeld voor iedereen en de collectieve afhankelijkheid zou vergroten.

Om half zeven schoof monsieur Fidèle aan met een plan voor een project: de leerlingen zouden één of tweemaal per week een stuk grond bewerken vlakbij de school. De opbrengst zou dienen om het salaris van de onderwijzers op te krikken. Een mogelijk educatief doel maakte geen deel uit van het plan en wij gingen er dus niet op in, maar konden hen wel blij maken door hun verzoek van een dag eerder alsnog in te willigen: de schenking van drie varkens, van het geld van een Goudse weldoener. Er was niet genoeg geld voor vier, maar bovendien vormen de vierde onderwijzer en Fidèle een echtpaar en is zij nog niet lang in dienst.

Vervolgens schoof de trésorier van het oudercomité aan, een verbazend leuke vrouw die Odette heet. Even later volgden nog de secretaris en een tweetal voorzitters (de bestuursstructuur is me niet echt duidelijk geworden).

Onderwerp van bespreking was de selectie van tien arme gezinnen en de exacte inhoud van het plan. Uiteindelijk ging het om 92.600 ariary per gezin (inclusief de rijstvergoeding). Het totale bedrag van 926.000 ariary hebben we aan de trésorier uitbetaald. We hebben wel benadrukt dat de drie gezinnen die wij al eerder hadden gesteund in de lijst moesten worden opgenomen en dat zij op zoek moesten gaan naar gezinnen waarvan de kinderen momenteel nog niet naar school gaan in verband met geldgebrek. Nieuwe leerlingen dus.

Er werd ter plekke in no time een lijst opgesteld. Wat een dynamiek!

Toen we dachten klaar te zijn, kwamen er nog zes patiënten langs voor Irene, die ondertussen had plaatsgenomen op het balkon, waarvan het eerste deel als wachtkamer dienst deed. Het ging om een man met ademnood en astma, een vrouw met een poliobeen en veel pijn, een jongetje met pijnlijke ogen, de moeder van een ernstig zieke suikerpatiënt (met een verzoek om medicijnen) een vrouw met chronische hoofdpijn en een vrouw met een ganglion op haar pols (een dikke bult). In alle gevallen deed Irene wat ze kon: aandacht geven en medicijnen. De suikerpatiënt kwam ook nog zelf langs, hij was jong en zeer ernstig ziek. Het enige wat hem zou kunnen helpen was insuline, maar die had Irene niet bij zich en is in de verre omtrek niet te krijgen.

Voor ons vertrek liepen Irene en ik nog even de kerk binnen. Hij is prachtig geworden, heel schoon en vrolijk ingericht. Plotseling begreep ik wat pater Maruca bedoelde toen hij tegen me zei dat de kerk heel belangrijk is omdat de mensen daar hun armoedige bestaan kunnen vergeten.

We vetrokken om kwart voor negen naar Antamponala, onze laatste school. In de laadbak bevonden zich, naast schriften en pennen o.m. een eend, een flinke vracht zoete aardappelen en een zak rauwe pinda’s.

Om kwart over tien al kwamen we aan. Tot onze vreugde bleek een groot deel van de uitbreiding van de school al gebouwd te zijn. Dit doen de ouders zelf, maar onze stichting heeft betaald voor het materiaal.

Ook hier waren, ondanks de vakantie, ruim honderd kinderen bij elkaar. Ze worden traditioneel in één lokaal gepropt en krijgen daar alle cadeaus van ons, waaronder veel knuffels. Vervolgens werden wij bedolven onder de gaven van de kinderen: heel veel knoflook. We hadden de dozen met schriften en pennen voor ons neergezet, maar we besloten ze niet uit te delen en drukten de directrice op het hart niet te scheutig te zijn met het uitdelen van schriften aan de allerkleinsten.

Ze kregen wel allemaal een kleurige beker en buiten werd daarin limonade geschonken. De president van het oudercomité – van wie wij fans zijn – hielp enthousiast mee en voor het eerst keken zowel Irene als ik alleen maar toe. De camera’s in de aanslag.

De kinderen zongen een lied waarin onze namen voor kwamen en we trakteerden hen op hoofd-schouders-knie en teen, altijd een succesnummer. Ook het advocaatje (die op reis ging) kwam nog even langs. We spraken met de onderwijzers en de directeur af dat ook zij tien gezinnen zouden selecteren en ons de lijst zouden mailen. Hun verzoek om schoolboeken werd ter plekke gehonoreerd.

We sloten het bezoek af met een ontmoeting met Herilanja, de jongen die ik vanaf zijn vierde jaar in de gaten heb gehouden. Helaas heeft hij het technisch lyceum in Ampahidralambo niet afgemaakt en ook zijn carrière in de bouw in Tana is geen succes geworden. Misschien waren onze verwachtingen te positief. Hij is nu twintig en zijn ouders waren diep teleurgesteld. Datzelfde gevoel hadden Njato, die veel tijd in zijn begeleiding heeft gestoken en Irene en ik. Er zijn helaas grenzen aan de maakbaarheid.

2 november

Om half acht ontbeten we en een kwartier later stond de delegatie van oud- leerlingen van Manjakasoa voor de deur. Hun bezoek was net een dag ervoor aangekondigd. Zes mannen en één vrouw, allemaal familie van monsieur Robert: twee broers, twee zoons en drie neven en nichten. Ze hadden allemaal een goede baan in Tana en in Manjakasoa op school gezeten. Ze willen iets terugdoen voor hun geboortedorp en iets nalaten voor het nageslacht. Door in het dorp te investeren hopen ze te voorkomen dat de kinderen van het dorp buiten het dorp naar school zullen gaan. Hun plan is het schoolgebouw grondig te renoveren , er een verdieping op te zetten en er een veranda aan vast te maken. Als ze het net zo aanpakken als de renovatie van de kerk, wordt het fantastisch. Ik begon nog wel zwakjes over de noodzaak de noden van dit moment te lenigen en te zorgen voor goed schoolmeubilair en boeken, maar tegen het overweldigende enthousiasme hadden we geen verweer en dus zegden we onze medewerking toe. We vonden het wel nuttig hen duidelijk te maken dat wij uitsluitend investeren in primair onderwijs. Omdat het om zeven zeer geslaagde oud-leerlingen van Manjakasoa ging, informeerden we naar hun beroepen. Ze hadden allemaal doorgestudeerd en hadden de volgende beroepen: onderwijzer, verpleegster, inspecteur van politie, gepensioneerd kolonel, gepensioneerd ambtenaar, politicus, beleidsmedewerker op het ministerie. Sociale mobiliteit, heet dat, geloof ik.

’s Middags bracht Rolland ons met de auto naar Talata. We hadden liever willen gaan lopen, maar ook dit keer lieten we ons overtuigen omdat Rolland duidelijk bang is dat ons iets overkomt. Terug liepen we wel. Het is ongeveer drie kwartier langs een vrij drukke, geasfalteerde, weg. Passanten groetten ons vriendelijk. We deden het huis aan van Renard, een neef van de familie en tegenwoordig conciërge van het lyceum. Daar zijn we blij mee, want ik ken Renard als ijverig en betrouwbaar. Hij lijkt ons zeer geschikt om klusjes te doen en toezicht te houden op de leerlingen, een taak die hij heel serieus neemt. Hij doet het werk pas een paar maanden, maar ziet het helemaal zitten, onder meer wil hij een relaxveldje aanleggen waar de leerlingen kunnen zitten en musiceren of een spelletje doen, als ze geen les hebben. Hij vindt het belangrijk dat ze overdag zo weinig mogelijk tijd in de dortoirs doorbrengen omdat hij geen zicht heeft op wat ze daar uitspoken en er ook weleens jongens van buiten de school komen.

Aan het begin van de middag ontvingen Irene en dokter Rolland samen nog een artsenbezoeker die gespecialiseerd was in Viagra – bijzonder dat dit middel gebruikt wordt in dit overbevolkte land, viriliteitsremmers zouden meer op hun plaats zijn.

Met het oog op het afstuderen van dochter Sitraka de volgende dag, bracht dokter Rolland ons naar het gebouw dat de familie bezit in Tana. Het is neergezet als schoolgebouw, op een onmogelijke plek, maar het is nu in gebruik als woongebouw voor Dina en zijn gezin, voor dochter Sitraka en talrijke neven en nichten. Niemand betaalt huur, maar zo helpen Louise en Rolland niet alleen hun eigen gezinsleden, maar ook een aantal studerende familieleden. Allemaal zijn ze arm en allemaal ambitieus. Hier heeft het begrip ‘samenleving’ een bijzondere inhoud. Ze komen er wel, met z’n allen.

Die nacht sliepen wij ook in het gebouw. Elk met een eigen kamer, die helemaal af was: van de Fransen hebben ze de slag overgenomen. Het uitzicht op de stad Tana was overweldigend.

Ochtend in Tana

3 november

Al om vijf uur was ik wakker. Voor het open raam luisterde ik naar de ongewone geluiden van deze stad: veel hanengekraai en het meerstemmig geblaf van honden. Verkeer hoorde ik niet. Ondanks al die dierengeluiden, heerste er een enorme rust. Omdat Irene en ik waren uitgenodigd voor het afstuderen van Sitraka dat om zeven uur zou beginnen, aten we al om zes uur. Om kwart voor zeven kwamen we aan in het universiteitsgebouw. Daar moest het zaaltje waar de ceremonie zou plaatsvinden nog worden klaargemaakt.

Heel opmerkelijk: dat moest de familie zelf doen. Er was één medewerkster van de universiteit voor de coördinatie en assistentie.

De examencommissie bestond uit twee docenten van de universiteit, de directrice van de universiteit en de directrice van het bouwbedrijf waarvoor Sitraka verschillende projecten heeft uitgevoerd. Sitraka heeft een belangrijk aandeel gehad in de aanleg van een resort in het noorden van Madagaskar. Onder meer was zij verantwoordelijk voor het aanleggen van een waterzuiveringsinstallatie (ongezuiverd bronwater moest drinkwater worden van goede kwaliteit) en een kade voor de aanleg van boten. Bij de kadebouw moest zij rekening houden met het verschil tussen eb en vloed en de druk van de berg aan de voet waarvan het project is gesitueerd. Haar presentatie ging aan de hand van een power-point in het Frans in een werveling van woorden.

Sitraka kreeg het predicaat excellent. Zij werd zeer geprezen om haar ijver en intellectuele capaciteiten. Zij is nu civiel ingenieur, maar wil verder, liefst in Nederland.

Later, toen er een foto werd genomen van Sitraka en mij voor de ingang van de universiteit, sprak het mannelijke lid van de examencommissie mij aan. Hij zei dat briljante studenten als Sitraka vaak in het buitenland gingen studeren en dan niet meer terugkwamen, terwijl ze zoveel goed zouden kunnen doen in Madagaskar. Hij vond dat oprecht heel treurig, het was wat zijn eigen dochter had gedaan. Ik verzekerde hem dat Sitraka vast van plan was haar capaciteiten in te zetten voor Madagaskar.

Toen we van het universiteitsterrein wegreden, werd Sitraka door het open raam gefeliciteerd door een andere oud-leerling van het lyceum in Ampahidralambo. Toen hij mij in de auto zag zitten, zei hij blij: “Bonjour, madame Rola!”

Na terugkeer in het woongebouw, ging de familie gezamenlijk koken voor het feest dat om één uur zou beginnen. Echt een groepsgebeuren, maar het was niet de bedoeling dat wij meededen.

Het etentje – dat was dus het feest – was met veertien mensen. Er werd een heel klein beetje gespeecht en ook Irene en ik kregen veel eer, omdat we Sitraka altijd hebben gestimuleerd. De gasten waren hoogopgeleide Malagassers: een architect (groot bewonderaar van Rem Koolhaas), een gemmoloog (iemand die de bodem onderzoekt op goud en edelstenen), een civiel ingenieur die daarnaast lesgeeft aan de universiteit en nog drie docenten. Ik was erg benieuwd waar mijn gesprekspartners, de architect en zijn vrouw, de civiel ingenieur, hadden gestudeerd. Dat was voor beiden in Frankrijk, maar ze wilden daar niet blijven in verband met het racisme. Overigens blijk je met het lesgeven aan de universiteit hier twee euro per uur te verdienen, terwijl alleen daadwerkelijk gegeven colleges worden uitbetaald. Geen wonder dat iedereen er een baan bij heeft!

We spraken over de politieke situatie. We vertelden dat het ons was opgevallen dat het knappe gezicht van Rajoelina overal te zien was: op posters en T-shirts. Alles vrolijk oranje. Zij zeiden dat Frankrijk maar liefst 30 miljoen euro in de campagnekas van Rajoelina heeft gestopt. Ooit heeft Rajoelina de regering van zijn voorganger, Rafalomanana, omver geworpen. Dat lukte alleen met de hulp van de Fransen die met argusogen hadden gezien dat Rafalomanana steeds meer naar de Amerikanen neigde. Rafalomanana nam zijn toevlucht tot Zuid-Afrika en mocht later terugkomen. Zodra hij voet aan land zetten, kreeg hij echter huisarrest. Rafalomanana is eigenaar van de Tiko fabrieken die op veel plaatsen in Madagaskar yoghurt produceren. De grote

Tiko fabriek in Tana is tijdens de omwenteling in 2010 platgebrand, wat ten koste ging van veel werkgelegenheid.

Zoals het er nu uitziet, wint Rajoelina en is er geen hoop voor dit land. Met ingang van de verkiezingsdatum, 7 november, zijn alle verloven ingetrokken.

Samenwerking

4 november

We waren weer terug in Ampahidralambo en sliepen uit tot half acht. Na het ontbijt kwamen er een aantal bezoekers langs, onder wie een leerling voor wie Irene de studie aan de universiteit had betaald, maar die het jaar had laten lopen. Ze wilde het nu écht gaan proberen en vroeg om een kleine bijbetaling omdat de kosten hoger waren geworden. Vervolgens schoof de directrice van de school in Morarano aan met haar lijst van behoeftige gezinnen. Onze lunch werd opgeluisterd door tv beelden van een massademonstratie voor presidentskandidaat nummer 12 (van de zesendertig!), ex-president nummer drie, Hery. De tv staat hier vaak aan tijdens de maaltijd, heel storend.

’s Middags maakten we nog een wandeling naar het dorp Ampahidralambo. Op zeker moment werden we gevolgd door de voormalige burgemeester, die wij ooit aan een naaimachine hebben geholpen. Hij wees in de richting van een paar ingestorte huizen en zei dat dat een souvenir aan mij was. Licht geschokt vroeg ik om uitleg, maar het bleek dat hij had gewezen naar elektriciteitsdraden over de huizen heen. Ooit heeft onze stichting ervoor gezorgd dat het lyceum elektriciteit kreeg waardoor het dorpje, voor weinig geld, op kosten van de staat, ook kon worden aangesloten. Ik werd me er weer van bewust wat een belangrijk werk wij doen.

We werden uitgenodigd zijn naaiatelier te bezoeken. Zijn vrouw zat wijdbeens op het echtelijk bed op een naaimachine sportbroekjes te naaien. Ze kosten zesentwintig cent per stuk. Voor zo’n prijsje kunnen zelfs de chinezen niet leveren. Ik kocht er twee. Ze waren bedoeld voor jongetjes van twaalf, maar voor mijn vierjarige kleinzoon bleken ze te klein.

We hadden al een paar keer Met Louise en Rolland heen en weer gepraat over het tijdstip van ons vertrek naar het vliegveld. Ons vliegtuig zou om 3.25 uur vertrekken en de rit naar het vliegveld duurt anderhalf uur. Wij wilden niet te vroeg op de luchthaven aankomen, maar zij vonden het eng om laat in de nacht te rijden en zeiden dat ze, zelfs als wij om 20 uur richting luchthaven zouden vertrekken, niet meer terug zouden rijden maar in de auto op de parkeerplaats zouden slapen. Tot onze ontgoocheling bleek de vetrekhal niet over stoelen te beschikken. “Allemaal stuk gemaakt,” werd ons gezegd, maar we mochten wel buiten gaan zitten – in de kou.

We nestelden ons op de toegangstree naar een kantoortje. De gebruiker liep regelmatig in en uit en bood daarbij steeds zijn verontschuldigingen aan. Om half twaalf viel hij achter ons definitief in slaap. Door het luik van het loket hoorden wij hem snurken. We hebben zelf ook nog even geslapen en konden om half één inchecken. Daarna sliepen we nog een tijdje bij de gate. Om half drie startte het boarden. We vlogen met de Embraer 190 van Kenyan Airlines, een prachtig vliegtuig, van Braziliaanse makelij, met met leer beklede stoelen en veel beenruimte. We zoefden bijna geruisloos door het luchtruim.

En toen was er een prachtige ochtendzon die weggleed in de wolken en daarna een hele mooie groene wereld.

Nairobi airport is een feest. Heel de wereld komt elkaar hier tegen. Reizigers zijn wij op deze wereld, geen bewoners (Erasmus).

November 2018

BIJLAGE

De water en sanitatie situatie op onze schooltjes

School Toegankelijkheid

schoon drinkwater

Toestand wc’s Hygiëne Totale beoordeling
Morarano (144 leerlingen) Pomp vlakbij de school Bouwvallig: er moeten nieuwe komen Kinderen wassen handen in een emmer water na toiletbezoek (onduidelijk is of ze een kannetje

gebruiken)

redelijk
Beloha (190 leerlingen) Zeer slecht: de pomp staat eind oktober droog: water komt uit de

rivier

Erg smerig en kapotte deuren Er is geen water deplorabel
Sadabe (204 leerlingen) Pomp vlakbij de school wordt momenteel

gerenoveerd

Goed Kinderen wassen handen met een kannetje water uit

een emmer

goed
Manjakasoa (125 leerlingen) Pomp vlakbij school In verval, maar zelf op te knappen (deuren vervangen en wc’s doorspoelen met

emmers water)

Kinderen wassen handen met water uit een van huis meegebracht flesje redelijk
Antamponala (150 leerlingen) Pomp vlakbij school Smerig en één met een kapotte deur Kinderen wassen handen met een

kannetje water uit een emmer

redelijk

In de loop der jaren hebben wij ervoor gezorgd dat alle schooltjes over wc’s beschikken, waarbij wij -om hygiënische redenen- een voorkeur hebben voor de zogenaamde Franse wc’s : twee voetafdrukken en een gat in de grond. In wereldwijde programma’s, onder meer van Rotary, wordt echter benadrukt dat aan de hygiëne rondom het gebruik van de wc’s ook aandacht moet worden besteed, omdat niets vanzelfsprekend is.